Voor mij hoort bij het wat ouder worden ook, dat mijn
haar begint grijs te worden. Niet een paar haren, maar hele stukken van mijn kapsel worden wit en grijs. Ik voel me
nog te jong om als “grijze duif” door
het leven te gaan, dus verf ik mijn haren zo af en toe.
Ik stel het altijd uit, heb er geen zin in. Maar twee
weken geleden, op donderdag, besloot ik om dit nu eindelijk te gaan doen. Op
zaterdag zouden we naar Nederland gaan en ik wilde er een beetje netjes
uitzien.
Met mijn haar in de verf riep ik naar Ruud dat het
gelukkig maar een half uur in hoefde te trekken.
Toen viel de elektriciteit uit!
Nou en? Zou je zeggen. Maar… wij hebben een eigen
waterbron, het water wordt uit de grond opgepompt. Jawel: op elektriciteit.
We hebben ook bergwarmte, dat apparaat loopt ook op
elektriciteit. Dus: geen warm water en
geen verwarming.
Gelukkig hebben we tegenwoordig ook een houtkachel, dus
warmte is geregeld. Maar het water is nog een probleem.
“Ach” , dat ik positief: “ ik heb nog 20 minuten voordat
ik mijn haren uit moet spoelen.”
Maar toen er 10 minuten om waren, besloot Ruud toch maar
twee emmers water uit de regenton te halen. Dat is een beetje te koud om over
je hoofd te gooien, maar we hebben een soort gastoestel waar je patronen in doet. Zo konden we dat water wel wat
opwarmen dachten we.
We stonden te peuteren met de gaspatroon, want natuurlijk
waren we even vergeten hoe dat ook al weer ging. Ruud nog met zijn jas aan,
want hij wilde snel warm water maken voor me.
Het gas spoot er aan alle kanten uit, maar niet de goede.
Uiteindelijk zat de patroon hoe hij moest zitten en kon
Ruud het gas aansteken.
Boem!! Zei het gas
en alle gas, dat er van te voren uitgespoten was, vatte vlam. Ook op de handen
en jas van Ruud. Het ziet er heel raar uit wanneer iemands hand ineens in brand
staat.
Ik gooide met de pan, die ik in mijn handen had, snel
water over zijn hand en jas. Het doofde gelukkig direct.
Dat werd dus niets en terwijl Ruud met zijn hand in het
water zat, belde ik mijn vriendin of ik misschien even bij haar mijn haren uit
mocht komen spoelen. Inmiddels waren de 30 minuten toch al wel verstreken.
Ik sprong in de auto en reed zo snel als ik kon.
Halverwege ging mijn mobiel. Dat was Ruud. We hadden weer elektriciteit. Ik
keerde om en scheurde weer terug.
Gelukkig zijn de handen van Ruud, na een paar grote
blaren, weer helemaal in orde.